E x h i b i t i o n s
A r t i s t s

Fast Art in an Age of Instant Gratification

Eileen Cohen Süssholz

Subin presents me with the bottle of Korean rice wine and an accompanying glass and in exchange I hand her the worn, characterful pulp fiction novels I have selected from a secondhand store bookshelf. With a plane to catch in a few days and no idea when I will return, I think I should decline the invitation to participate in the exhibition. However the artist in me is already at work and I can’t resist going along for the ride.

Thinking silk routes and Korean rice wine, I find myself in search of a bottle of Persian something. My Iranian gallerist Kathy suggests I try an Iranian shop in Ghent but there is no time. I turn to Google who informs me that there is one near the Central station. In 20 minutes, just as my navigation system predicts, I find myself on Diepestraat, in a vibrant part of Antwerp that is off my beaten track. I peruse the shop, examine a rack of intriguingly flavoured cordials and ask the owner if he has alcohol (Yes, I know alcohol is prohibited in Iran, but I ask regardless). He looks at me quizzically and leads me to a fridge with non-alcoholic beer.

Having selected a pineapple flavoured bottle of Istak I am back on the street heading towards a Pakistani supermarket that has caught my eye. On the shelf behind the counter, alongside Johnny Walker and company, my eyes alight on three men dancing in a sugar cane field. They are on the label of a bottle of Indian made Desi. At 80 proof, I’m thinking this fermented sugar cane substance will knock your socks off. The required amount of money changes hands and the bottle of Desi is tucked into my shopping bag.

On the street again I pass a Somali restaurant. Yes, horn of Africa, here we are. They have no alcohol but I am directed to an Ethiopian grocer not far away. It is closed, but by now my collection is growing and I find that, like an alcoholic, I’m intent on getting my next bottle. A neighbour informs me the shop will open soon. It is worth the wait and I am delighted with the graphics on the label of my Ethiopian beer.

Not sure what this is all leading to, I head down the road to Antwerp’s version of China Town. In just one space, albeit a large one, a vast array of extraordinary culinary goodies from the Far East can be found. Easy! In no time I have procured a bottle of Japanese Sake and a bottle of Chinese spirits with a red, gold and blue label that is evocative of the Chinese communist regime.

My next move takes me two kilometers down the road to more familiar turf, namely what I think of as ‘The Shtetl’ (Yiddish for Jewish village), where I pick up a bottle of Israeli wine. Then it’s on to my local supermarket for a bottle of Belgian beer and, not be excluded, a bottle from my beloved native land South Africa, reasoning that Vasco Da Gama did bypass the land route to India via the Cape.

In a little over two hours, including my little sojourn outside the Ethiopian shop, I have gathered seven bottles from territories that feature prominently on the ancient silk routes.

Something is starting to take shape but with no way of bypassing airline regulations and taking the bottles with me to work with, I realise I will have to do this digitally. Despite an awkward relationship with my camera that might be described as bumbling, photographs are taken and duly downloaded onto my laptop. I’m good to go as far as Cape Town with them.

Days later, I’m in a vintage shop in Kalk Bay, rummaging through a pile of what would now qualify as un-PC magazines from not so long ago (racist, sexist, imperialist, you name it!). I find a box of old post cards. Destinations far and wide are represented here and as I turn the cards over and my eyes run over the few lines jotted down in bygone days, it amuses me that they are often weather related:’Warmer here but lots of rain’ from Pat in England, ’It is very hot but suffer from low cloud’ from Denis in Spain. As I read on I nostalgically lament the loss of characteristic script in our digital age and consider how, with this new form, style and content have irrevocably changed as we instantly message one another with a single finger tap on the impersonal blue send arrow. No more DNA from saliva on the back of a postage stamp, no more of a little bit of me to you. And then inspiration strikes: my bottles will adorn postcards. For some reason I am thinking of Kathy’s Middle Eastern hospitality and it all crystallises, they will be something like an offer to have a drink despite it’s not being a drink, in a Magrittean kind of way.

Once back in front of my MacBook air the necessary adjustments are made to the photographs and the back of the card is designed. Running with the’ have a drink’ idea, I paste the words ‘please have a drink’ into google translate and I am instantly rewarded with the phrase in all the languages requested. It’s ‘whistle while you work’ time as I paste these phrases on to the back of each layout and upload them to a website that will, once payment is made, print and send them to my home address in Antwerp. I am learning to outsource my work, I chuckle to myself.

Back in Antwerp I have received the postcards and, having returned, can personally drop them off at the gallery before the opening. But as I finish this last sentence I wait impatiently for a postal service to deliver the postcard holder I ordered online from Cape Town. I should have had it on Monday! According to the last mail I received in answer to my urgent appeal – when I finally found a contact email that was not a chatbot – a replacement has been sent and it should arrive tomorrow. I consider opening the bottle of rice wine Subin gave me but I have been enjoying some clean living lately so dismiss the idea, for now.

‘Fast Art’ in een tijdperk van Onmiddellijke Bevrediging

Subin overhandigt me de fles Koreaanse rijstwijn en een bijbehorend glas en in ruil daarvoor overhandig ik haar de versleten, karaktervolle pulpfictieromans die ik uit een boekenkast van een tweedehandszaak heb uitgezocht. Met een vliegtuig dat ik over een paar dagen moet halen en geen idee wanneer ik terugkom, denk ik dat ik de uitnodiging om deel te nemen aan de tentoonstelling moet afslaan. Maar de kunstenaar in mij is al aan het werk en ik kan het niet laten om mee te gaan.

Denkend aan zijden routes en Koreaanse rijstwijn, ben ik op zoek naar een fles Perzisch iets. Mijn Iraanse galeriehoudster Kathy stelt me voor een Iraanse winkel in Gent te proberen, maar er is geen tijd. Ik wend me tot Google die me vertelt dat er een is in de buurt van het Centraal Station. In 20 minuten, precies zoals mijn navigatiesysteem voorspelt, bevind ik me in de Diepestraat, in een bruisend deel van Antwerpen dat buiten mijn gebaande paden ligt. Ik blader door de winkel, bekijk een rek met intrigerend smakende cordials en vraag de eigenaar of hij alcohol heeft (ja, ik weet dat alcohol verboden is in Iran, maar ik vraag het toch). Hij kijkt me quizzisch aan en leidt me naar een koelkast met alcoholvrij bier.

Nadat ik een fles Istak met ananassmaak heb gekozen, ga ik terug de straat op, op weg naar een Pakistaanse supermarkt die mijn aandacht heeft getrokken. Op het schap achter de toonbank, naast Johnny Walker en co, vallen mijn ogen op drie mannen die dansen in een suikerrietveld. Ze staan op het etiket van een fles Desi van Indiase makelij. Met 80 proof, denk ik, zal deze gefermenteerde suikerriet substantie je van je sokken blazen. Het benodigde geldbedrag wisselt van hand en de fles Desi wordt in mijn boodschappentas gestopt.

Op straat passeer ik weer een Somalisch restaurant. Ja, de hoorn van Afrika, hier zijn we. Ze hebben geen alcohol, maar ik word doorverwezen naar een Ethiopische kruidenier niet ver weg. Die is gesloten, maar mijn verzameling groeit inmiddels en ik merk dat ik, als een alcoholist, vastbesloten ben mijn volgende fles te bemachtigen. Een buurman vertelt me dat de winkel binnenkort open gaat. Het is het wachten waard en ik ben blij met de afbeeldingen op het etiket van mijn Ethiopisch bier.

Omdat ik niet weet waartoe dit alles leidt, loop ik de weg af naar de Antwerpse versie van China Town. In slechts één ruimte, zij het een grote, vind je een enorm aanbod aan bijzondere culinaire lekkernijen uit het Verre Oosten. Makkelijk! In een mum van tijd heb ik een fles Japanse Sake en een fles Chinese sterke drank gekocht met een rood, goud en blauw etiket dat doet denken aan het Chinese communistische regime.

Mijn volgende stap voert me twee kilometer verderop naar meer bekend terrein, namelijk wat ik beschouw als “The Shtetl” (Jiddisch voor Joods dorp), waar ik een fles Israëlische wijn haal. Daarna is het op naar mijn plaatselijke supermarkt voor een fles Belgisch bier en, niet uitgesloten, een fles uit mijn geliefde geboorteland Zuid-Afrika, redenerend dat Vasco Da Gama de landroute naar India via de Kaap heeft omzeild.

In iets meer dan twee uur, inclusief mijn kleine verblijf buiten de Ethiopische winkel, heb ik zeven flessen verzameld uit gebieden die een prominente plaats innemen op de oude zijderoutes.

Er begint iets te ontstaan, maar omdat ik de regels van de luchtvaartmaatschappij niet kan omzeilen en de flessen niet kan meenemen om er verder mee te werken, besef ik dat ik dit digitaal zal moeten doen. Ondanks een ongemakkelijke relatie met mijn camera die je zou kunnen omschrijven als stuntelen, worden er foto’s gemaakt en naar behoren gedownload op mijn laptop. Ik kan ermee naar Kaapstad.

Dagen later sta ik in een vintagewinkel in Kalk Bay, te snuffelen in een stapel tijdschriften van nog niet zo lang geleden (racistisch, seksistisch, imperialistisch, noem maar op!). Ik vind een doos met oude postkaarten. Bestemmingen van heinde en verre zijn hier vertegenwoordigd en terwijl ik de kaarten omdraai en mijn ogen laat gaan over de paar regels die in vervlogen tijden zijn opgeschreven, amuseert het me dat ze vaak betrekking hebben op het weer: “Warmer hier maar veel regen” van Pat in Engeland, “Het is erg warm maar last van laaghangende bewolking” van Denis in Spanje. Terwijl ik verder lees, betreur ik nostalgisch het verlies van het karakteristieke schrift in ons digitale tijdperk en bedenk ik hoe stijl en inhoud met deze nieuwe vorm onherroepelijk zijn veranderd nu we elkaar onmiddellijk berichten sturen met een enkele vingertik op het onpersoonlijke blauwe verzendpijltje. Geen DNA meer van speeksel op de achterkant van een postzegel, geen klein beetje van mij aan jou. En dan slaat de inspiratie toe: mijn flessen zullen ansichtkaarten sieren. Om een of andere reden denk ik aan Kathy’s gastvrijheid in het Midden-Oosten en het kristalliseert zich, ze zullen zoiets zijn als een aanbod om iets te drinken ondanks dat het geen drank is, op een Magritteaanse manier.

Eenmaal terug voor mijn MacBook air worden de nodige aanpassingen gedaan aan de foto’s en wordt de achterkant van de kaart ontworpen. Met het idee ‘neem een drankje’ plak ik de woorden ‘alstublieft neem een drankje’ in google translate en ik word onmiddellijk beloond met de zin in alle gevraagde talen. Het is ‘fluiten terwijl je werkt’ als ik deze zinnen op de achterkant van elke lay-out plak en ze upload naar een website die ze na betaling afdrukt en opstuurt naar mijn huisadres in Antwerpen. Ik leer mijn werk uit te besteden, grinnik ik bij mezelf.

Terug in Antwerpen heb ik de postkaarten ontvangen en kan ik ze na terugkomst persoonlijk afgeven bij de galerie voor de opening. Maar terwijl ik deze laatste zin afmaak wacht ik ongeduldig op een postdienst die de ansichtkaarthouder die ik online in Kaapstad heb besteld, komt bezorgen. Ik had hem maandag moeten hebben! Volgens de laatste mail die ik kreeg als antwoord op mijn dringende oproep – toen ik eindelijk een contactmail vond die geen chatbot was – is er een vervangend exemplaar gestuurd en zou het morgen moeten aankomen. Ik overweeg de fles rijstwijn te openen die Subin me gaf, maar ik heb de laatste tijd een schoon leven geleid, dus ik verwerp het idee, voorlopig.